LET OP: Bij dit product dien je een kleur te kiezen. Zie voor de betreffende 7 standaardkleuren het bijgevoegde productblad. Daarnaast is het ook mogelijk om een speciale kleur te kiezen. Je kunt de keuze gemakkelijk doorgeven via bovenstaand ‘kleurkeuze’ veld.
Werkvoorbereiding
Eisen aan de ondergrond
- De ondergrond moet draagkrachtig zijn, vormstabiel, stevig, ontdaan van losse delen, stof, olie, vet, rubbersporen en andere stoffen die de hechting nadelig kunnen beïnvloeden.
- De gemiddelde hechttreksterkte van het oppervlak moet minstens 1,5 N/mm² (kleinste individuele waarde minstens 1,0 N/mm²) en de druksterkte minstens 25 N/mm² bedragen.
- Er moet absoluut een geschikte Remmers epoxy-grondering of epoxy-schraaplaag aangebracht worden.
- Bij werkzaamheden in het kader van de algemene toelating moet de ondergrond aan de eisen voldoen. De hier vermelde systeemproducten gebruiken.
Verwerking
- De harder (component B) volledig aan de basishars (component A) toevoegen.
- Vervolgens het materiaal met een langzaam draaiende, elektrische mixer (ca. 300 – 400 omwentelingen/min.) vermengen.
- Het mengsel in een andere emmer overgieten en nogmaals grondig mengen. Een minimale mengtijd van 3 min. aanhouden.
- Sliertvorming duidt op onvoldoende vermenging.
- Bij gevulde systemen het harsmengsel met de overeenkomstige hoeveelheid vulstof langzaam roerend toevoegen en goed mengen.
- Het kant-en-klare mengsel direct na de voorbereiding in zijn geheel op de goed voorbereide ondergrond gieten en met geschikt gereedschap verdelen.
Toepassingsvoorbeelden
Coating
- Het materiaal op de goed voorbereide ondergrond aanbrengen en met geschikt gereedschap, bijv. getande spaan of getande vloertrekker, verdelen.
- Vervolgens met een zogenaamde Schlingenwals of prikroller narollen.
- Het verbruik is afhankelijk van de ondergrond, temperatuur, vereiste laagdikte en optische eisen
Gevulde Coating
- Het met Selectmix 01/03 gevulde materiaal op de goed voorbereide ondergrond aanbrengen, met een geschikte getande spaan / getande vloertrekker verdelen en eventueel met een prikroller narollen.
- De keuze van vulgraad is afhankelijk van de ondergrond, temperatuur en vereiste laagdikte.
Basislaag voor instrooivloeren
- Het tot 1 : 0,5 naar gewichtsdelen gevulde materiaal op de goed voorbereide ondergrond aanbrengen, met geschikte getande spaan / getande vloertrekker verdelen en eventueel met een prikroller narollen.
- De nog verse basislaag overvloedig met vuurgedroogd kwartszand instrooien.
- Na verharding niet gebonden, overtollig materiaal verwijderen.
Topsealer
- Het materiaal op de goed voorbereide ondergrond aanbrengen, met een rubberen vloertrekker gelijkmatig verdelen en vervolgens met een geschikte epoxyroller kruislings narollen.
*Zie voor het gemiddelde verbruik van bovenstaande toepassingen het tabje: ’technische gegevens’
Verwerkingsvoorwaarden
- Het materiaal na het aanbrengen ten minste 24 uur tegen directe waterbelasting en vochtinwerking beschermen.
- De relatieve luchtvochtigheid mag niet meer dan 80% bedragen.
- De ondergrondtemperatuur moet gedurende de applicatie en uitharding min. +3°C boven de dauwpunttemperatuur liggen.