LET OP: Bij dit product dien je een kleur te kiezen. De betreffende 3 standaardkleuren zijn: zilvergrijs, licht grijs en neutraal. Je kunt de keuze gemakkelijk doorgeven via bovenstaand ‘kleurkeuze’ veld.
Werkvoorbereiding
Eisen aan de ondergrond
- De ondergrond moet draagkrachtig zijn, vormstabiel, stevig, ontdaan van losse delen, stof, olie, vet, rubbersporen en andere stoffen die de hechting nadelig kunnen beïnvloeden.
- De hechttreksterkte van de ondergrond moet gemiddeld ten minste 1,5 N/mm² zijn (kleinste enkele waarde ten minste 1,0 N/mm²), de druksterkte ten minste 25 N/mm².
- Bij toepassing in het OS 8 systeem moet de hechttreksterkte van de ondergrond gemiddeld min. 2,0 N/mm² bedragen (kleinste waarde min. 1,5 N/mm²).
- De ondergrond moet het evenwichtsvochtpercentage hebben bereikt en tijdens het gebruik beschermd zijn tegen vochtinwerking vanuit de ondergrond.
- Beton: max. 4 massa-% vocht en cementdekvloer: max. 4 massa-% vocht
Verwerking
- De harder (component B) volledig aan de basishars (component A) toevoegen.
- Vervolgens het materiaal met een langzaam draaiende, elektrische mixer (ca. 300 – 400 omwentelingen/min.) vermengen.
- Het mengsel in een andere emmer overgieten en nogmaals grondig mengen. Een minimale mengtijd van 3 min. aanhouden.
- Sliertvorming duidt op onvoldoende vermenging.
- Bij gevulde systemen het harsmengsel met de overeenkomstige hoeveelheid vulstof langzaam roerend toevoegen en goed mengen.
- Het kant-en-klare mengsel direct na de voorbereiding in zijn geheel op de goed voorbereide ondergrond gieten en met geschikt gereedschap verdelen.
Toepassingsvoorbeelden
Grondering
- Het materiaal vol en zat op de ondergrond aanbrengen. Met geschikt gereedschap, bijv. rubberen vloertrekker, verdelen en vervolgens met een epoxyroller narollen, zodat de sporen in het oppervlak van de ondergrond volledig gevuld worden.
- Eventueel is het noodzakelijk meerdere lagen aan te brengen.
- Bij sterk zuigende of openporige ondergronden is een extra grondering noodzakelijk.
Egalisatielaag / schraplaag
- Het tot 1 : 0,5 naar gewichtsdelen gevulde materiaal op de goed voorbereide ondergrond aanbrengen.
- Met een geschikte spaan verdelen en eventueel met een prikroller narollen.
Basislaag voor instrooivloeren
- Het tot 1 : 0,5 naar gewichtsdelen gevulde materiaal op de goed voorbereide ondergrond aanbrengen, met een geschikte getande spaan / getande vloertrekker verdelen en eventueel met een prikroller narollen.
- De nog verse basislaag overvloedig met vuurgedroogd kwartszand instrooien.
- Na verharding niet gebonden, overtollig materiaal verwijderen.
*Zie voor het gemiddelde verbruik van bovenstaande toepassingen het tabje: ’technische gegevens’
Verwerkingsvoorwaarden
- Tijdens het uithardingsproces het aangebrachte materiaal tegen vochtigheid beschermen, omdat anders oppervlakteverschil en verminderde hechting kunnen optreden.
- De relatieve luchtvochtigheid mag niet meer dan 80% bedragen.
- De ondergrondtemperatuur moet gedurende de applicatie en uitharding min. +3°C boven de dauwpunttemperatuur liggen