Werkvoorbereiding
Eisen aan de ondergrond
- De ondergrond moet draagkrachtig zijn, vormstabiel, stevig, ontdaan van losse delen, stof, olie, vet, rubbersporen en andere stoffen die de hechting nadelig kunnen beïnvloeden.
- De hechttreksterkte van de ondergrond moet gemiddeld ten minste 1,5 N/mm² zijn (kleinste enkele waarde ten minste 1,0 N/mm²), de druksterkte ten minste 25 N/mm².
- De ondergrond moet het evenwichtsvochtpercentage hebben bereikt en tijdens het gebruik beschermd zijn tegen vochtinwerking vanuit de ondergrond.
- Beton max. 6 massa-% vocht, Cementdekvloer max. 6 massa-% vocht, Anhydriet vloer max. 0,3 massa-% vocht, Magnesiet vloer 2 – 4 massa-% vocht
- Bij anhydriet en magnesiet dekvloeren moet indringing van vocht uit aangrenzende bouwdelen of bodem absoluut worden uitgesloten.
- In het algemeen bij anhydriet en magnesietvloeren altijd dampdoorlatende systemen toepassen.
- Keramische vloeren, oude coatings, egaliseerlagen en gietasfalt binnen (AS-IC 10) testen of deze geschikt zijn om te coaten, eventueel een proefvlak opzetten.
Voorbereidingen
- De ondergrond met geschikte maatregelen, bijv. stofvrij stralen, voorbereiden, zodat deze voldoet aan bovengenoemde eisen.
- Beschadigingen en onvolkomenheden in de ondergrond met Remmers PCC systemen of met Remmers epoxy mortels vlak en strak dichtzetten.
Verwerking
- De harder (component B) volledig aan de basishars (component A) toevoegen.
- Vervolgens het materiaal met een langzaam draaiende, elektrische mixer (ca. 300 – 400 omwentelingen/min.) vermengen.
- Het mengsel in een andere emmer overgieten en nogmaals grondig mengen. Een minimale mengtijd van 3 min. aanhouden.
- Sliertvorming duidt op onvoldoende vermenging.
- Op sterk zuigende ondergronden aan het product eventueel tot 10 vol.% toevoegen.
- Het materiaal vol en zat op de ondergrond aanbrengen. Met geschikt gereedschap, bijv. rubberen vloertrekker, verdelen en vervolgens met een epoxyroller narollen, zodat de sporen in het oppervlak van de ondergrond volledig gevuld worden.
- Eventueel is het noodzakelijk meerdere lagen aan te brengen.
Verwerkingsvoorwaarden
- Tijdens het uithardingsproces het aangebrachte materiaal tegen vochtigheid beschermen, omdat anders oppervlakteverschil en verminderde hechting kunnen optreden.
- De relatieve luchtvochtigheid mag niet meer dan 80% bedragen.
- De ondergrondtemperatuur moet gedurende de applicatie en uitharding min. +3°C boven de dauwpunttemperatuur liggen.
- Absoluut zorgdragen voor voldoende luchtcirculatie, zo dat water aan de omgeving kan worden afgegeven.
Opslag / Houdbaarheid
- Bewaren in ongeopende, originele verpakking op een koele, droge plaats en beschermd tegen vorst gedurende ten minste 9 maanden.